Oostenrijk. Extreem-rechts wil zich opnieuw verenigen

Op 16 januari was er een kleine anti-fascistische actie aan de conferentie van de partij van wijlen Jörg Haider, de Bündnis Zukunft Österreich (BZÖ, Alliantie voor de Toekomst van Oostenrijk), in Karinthië. Een 50-tal jongeren betoogde terwijl de conferentie besloot om door te gaan met de fusie van de BZÖ in Karinthië en de FPÖ, de partij waarvan Haider in 2005 afsplitste.

De actie was klein, maar strijdbaar. Er waren ook jonge leden van de Socialistische Linkspartij (SLP, zusterorganisatie van LSP) uit Karinthië die hun vrienden hadden meegebracht en de betogers toespraken. De actie trok heel wat aandacht van voorbijgangers die de jongeren een hart onder de riem staken. De sfeer in Karinthië is aan het veranderen, dat bleek uit de interesse in onze ideeën.

In december moest de Oostenrijkse regering de bank Hypo Group Alpe-Adria (HGAA) overnemen. Deze bank was voorheen deels in het bezit van de regionale regering en was in 2007 verkocht aan Bayern LB, de bank van de Beierse regionale regering. De bank stond op de rand van het bankroet en dreigde Karinthië daarbij mee te sleuren. Er waren geruchten van risicovolle beleggingen en corruptie vanwege de BZÖ, de grootste partij in Karinthië en verantwoordelijk voor de regering. Dit heeft de woede onder de arbeiders en jongeren versterkt, er wordt steeds meer gezocht naar een alternatief op de gevestigde partijen.

De BZÖ splitste in 2005 af van de Vrijheidspartij na een interne crisis in de partij als gevolg van de regeringsdeelname met de conservatie ÖVP. Haider drong aan op een splitsing in de partij en vormde de BZÖ die vooral in Karinthië actief was. Voor zijn overlijden in oktober 2008 stond Haider aan het hoofd van de regionale regering. De BZÖ en voordien de FPÖ hadden traditioneel een sterke basis in deze regio. In de rest van het land stond de BZÖ heel wat zwakker en haalde de FPÖ betere resultaten. Bij de verkiezingen van 2008 haalde de FPÖ 17,5% en de BZÖ 10,7%. Na het overlijden van Haider nam de steun voor de BZÖ in de rest van Oostenrijk verder af, terwijl de FPÖ er op vooruitging.

Politieke situatie in Karinthië

De BZÖ stelt zich arrogant op in Karinthië. Het stelt zich voor als een “partij voor een sociaal thuisland”, maar het beleid is in de praktijk een mengeling van beperkte hervormingen voor Oostenrijkers (niet voor migranten) en veel besparingen anderzijds. De BZÖ speelt in Karinthië in op een verdeel-en-heers politiek. De BZÖ voert in de regionale regering uit wat de FPÖ, vooralsnog enkel in haar racistische propaganda, nationaal naar voor brengt: discriminatie tegen migranten waardoor ze tweederangsburgers worden en niet langer recht hebben op sociale zekerheid.

Haider en zijn partij gebruikten intussen gemeenschapsmiddelen om de subsidies voor politieke partijen op te drijven met 70 miljoen euro. Er waren verschillende imagocampagnes voor de regionale regering (ter waarde van 1,3 miljoen euro in 2009) en projecten die verbonden waren met het imago van de provincie (onder meer de bouw van een nieuw voetbalstadion voor het Europees kampioenschap van 2008).

De gevolgen voor de gewone bevolking van Karinthië zijn verschrikkelijk: 91.000 mensen leven onder de armoedegrens (dat is 16% van de bevolking van Karinthië), 18.000 mensen worden omschreven als “working poor”, 30.000 kinderen hebben onvoldoende toegang tot gezondheidszorg, degelijke kleding en voedsel. De schulden van Karinthië zijn onder het BZÖ-bestuur toegenomen tot intussen een bedrag dat overeenkomt met een schuld van 2.254 euro per inwoner. Dat maakt allemaal duidelijk wat de FPÖ aan de macht zou betekenen. Bij de lokale verkiezingen in Wenen in oktober wil de FPÖ met haar partijleider HC Strache opkomen als een “alternatief” dat opkomt voor “de man in de straat”. Strache en co staan voor een racistisch programma en valse “oplossingen” voor bestaande sociale problemen. De linkse socialisten moeten de ware aard van deze partijen naar voor brengen en tegelijk pleiten voor echte, socialistische antwoorden, zoals arbeidsduurvermindering zonder loonsverlies en een minimumloon van 1.200 euro netto.

Is extreem-rechts zich aan het versterken?

De partijconferentie van de BZÖ in Karinthië heeft besloten om zichzelf om te vormen tot de FPK (Freiheitliche Partei Kärnten – Vrijheidspartij Karinthië, of de Karinthische afdeling van de FPÖ). Na een jarenlange verbale strijd tussen beide partijen, lijkt extreem-rechts daarmee opnieuw verenigd te zijn in Oostenrijk.

Zal dit leiden tot een versterking van extreem-rechts of heeft de koehandel die gepaard ging met de fusie de steun verzwakt? Na de splitsing van de FPÖ in 2005 waarschuwden wij reeds dat dit niet het einde van extreem-rechts betekende. We waarschuwden dat de splitsing zou leiden tot een consolidatie van de FPÖ als oppositiepartij na haar regeringsdeelname. De fascistische krachten binnen de FPÖ wonnen aan kracht en invloed waardoor de nieuwe FPÖ eigenlijk gevaarlijker was dan de FPÖ onder Haider in de jaren 1990.

Sommige linkse activisten dachten dat de splitsing de problemen zou oplossen en dat extreem-rechts zichzelf kapot zou maken. De versterking van de FPÖ sinds 2005 bevestigde evenwel onze analyse. Met de nieuwe eenmaking van de twee partijen, zal mobilisatie meer dan ooit nodig zijn. Ondanks de ideologische overeenstemming tussen de FPÖ en de nieuwe “FPK” zullen er mogelijk nieuwe conflicten aan de oppervlakte komen. De krachten in de FPÖ die voorstander zijn van regeringsdeelname worden versterkt. De FPK is de afgelopen jaren gewoon geraakt aan de “vetpotten van de macht”. Het anti-corruptie imago van de FPÖ wordt minder geloofwaardig nu de FPK zichzelf moet verdedigen tegen beschuldigingen van corruptie.

In een periode van sociale en economische crisis kan het politieke vacuüm een vruchtbare voedingsbodem creëren voor een verdere groei van de FPÖ. De mogelijkheid van extreem-rechts om succesvol te groeien zal afhangen van het antwoord van links en de vakbonden in het naar voor schuiven van een alternatief voor de arbeiders. Tijdens de studentenacties aan de universiteiten bleef de FPÖ zwijgen. De strijd tegen extreem-rechts moet gekoppeld worden aan de strijd voor sociale verbetering, tegen besparingen, tegen afdankingen,…

Nieuwe verkiezingen in Karinthië, maar geen allternatief

De sociaal-democraten (SPÖ) en Groenen eisen nieuwe verkiezingen in Karinthië om zichzelf als alternatief naar voor te schuiven. Ze beweren dat ze de begroting beter de baas zouden kunnen dan de BZÖ. Dat is meteen ook een dreigement aan de arbeiders van Karinthië. Bovendien hebben zowel SPÖ als Groenen in andere regionale regeringen aangetoond dat ze evenzeer opkomen voor een neoliberaal besparingsbeleid. De SPÖ was tot in 1989 de grootste partij van Karinthië, maar verloor sindsdien het grootste deel van haar steun. Zolang er geen alternatief voor de arbeiders is in de vorm van een nieuwe arbeiderspartij, dan zullen er geen oplossingen worden aangereikt voor de sociale problemen in Karinthië. De SPÖ heeft er geen probleem mee om mee te werken met het racistisch beleid van de FPÖ, BZÖ, FPK,… In Karinthië steunde de partij een groot deel van de maatregelen van de BZÖ.

Nood aan een links alternatief

De steun voor de protestactie in Karinthië is een uitdrukking van het feit dat er ruimte is voor een alternatief. De SPÖ en Groenen zijn er niet in geslaagd om zo’n alternatief naar voor te brengen. Het vacuüm ter linkerzijde is in Karinthië nog groter dan in de rest van het land en dat ondanks sterke tradities van de linkerzijde in deze provincie, met onder meer een sterke partizanenstrijd tijdens Wereldoorlog Twee. Tijdens de protestactie zeiden veel voorbijgangers ons dat het tijd werd dat iemand in Karinthië opstaat tegen de BZÖ. Anderen gingen akkoord met het feit dat er nood is aan een arbeiderspartij. De SLP begint zich op te bouwen in Karinthië, er zijn heel wat mogelijkheden en we zullen op die basis een socialistisch alternatief proberen op te bouwen op extreem-rechts en haar beleid.

Margarita Doller, Oostenrijk

Een reactie achterlaten