“Partizanen in Vlaanderen” door Louis Van Brussel

Er bestaan tal van boeken over de collaboratie in ons land. Ook werd de vervolging van collaborateurs na de oorlog uitgebreid beschreven in tal van boeken. Het is minder makkelijk om het verhaal van de verzetsstrijders te vinden. Louis Van Brussel speelde een belangrijke rol in het gewapende verzet tegen de nazibezetting en maakte in 1971 een indrukwekkend verslag op van dit verzet. Nu is het boek soms moeilijk te vinden, maar daarom zeker niet minder interessant en nuttig voor een nieuwe generatie anti-fascisten.

Louis Van Brussel was in het partizanenleger actief in het Leuvense en speelde tegen het einde van de oorlog ook een cruciale rol in de nationale organen van dat leger. Zijn boek verscheen begin jaren 1970, het werd uitgegeven door de Stichting Frans Masereel. De auteur getuigt van een bescheiden opstelling. Hij stelde: “Dit werk heeft noch de pretentie een literaire hoogvlieger te zijn, noch die van de volledige geschiedenis van het Belgisch Partizanenleger, laat staan van die van de weerstand tout court. Het zijn eenvoudigweg de belevenissen van een gewoon arbeider doorheen de stormachtige periode van de opkomst en de verpletting van het fascisme.”

Het boek leest als een trein en brengt een uitermate gedetailleerd verslag van heel wat acties van de partizanen en van het linkse verzet tegen de nazi’s in het Leuvense, maar ook daarbuiten. Een rode draad doorheen het boek is deze van de kracht van solidariteit, ook in moeilijke omstandigheden, op basis van een bewuste klassenbenadering. De solidariteit onder gewone werkenden is heel groot en zorgt ervoor dat bewuste arbeiders tot grootste daden in staat zijn.

Louis Van Brussel is een opmerkelijk figuur: een klassenbewuste arbeider die op jonge leeftijd actief wordt in de socialistische beweging en zich ergert aan de houding van zijn partijleiding bij het uitbreken van de oorlog. Van Brussel neemt onmiddellijk de strijd op samen met zijn werkmakkers. In het Leuvense worden al snel verzetsgroepen opgezet van socialistische en communistische arbeiders die nauw samenwerken bij het verspreiden van hun sluikpers en het saboteren van de Duitse bezetters. Vooral het aantal acties op en rond de spoorverbindingen in het Leuvense is indrukwekkend en een constant terugkerend fenomeen in dit boek. Van Brussel en zijn kameraden hebben iets met treinen. Ze kiezen er terecht voor om het verzet niet zozeer te laten concentreren op het neerschieten van individuele collaborateurs, maar op het saboteren van de communicatie en bevoorradingslijnen van de nazi’s.

Het Leuvense verzet bestond vooral uit arbeiders die wisten hoe ze met machines, explosieven,… moesten omgaan. Bovendien was er een grote invloed onder de collega-arbeiders en brede lagen van de bevolking. De verzetsstrijders werden zelfs geholpen door gendarmes die onder bevel van de Duitsers stonden, maar tegelijk al eens iets door de vingers keken als het van de partizanen kwam. De Leuvense verzetsgroep was wellicht één van de meest efficiënte van heel het land omdat het strikt was georganiseerd en met een klassenbewuste politiek haar acties opzette.

Van Brussel maakt in het boek meermaals duidelijk dat het enkel op basis van de solidariteit was dat hij zelf de oorlog levend doorkwam. Hij moest al snel in illegaliteit werken en moest op tal van plaatsen onderduiken. Al vroeg in de oorlog kreeg hij op zo’n onderduikadres een anoniem briefje onder de deur geschoven om hem te waarschuwen dat er een Duitse inval zou komen. Na de oorlog bleek het briefje te komen van een politie-agent die op het gemeentehuis een gesprek had afgeluisterd tussen de oorlogsburgemeester van Kessel-Lo en de Feldkommandatur. Het boek van Van Brussel staat vol met dit soort voorbeelden van solidariteit tegen de nazi’s.

In het boek blijkt dat er vooral een erg praktische benadering was van het verzet tegen de nazi’s. De efficiëntie was een belangrijk aspect, net als het goed georganiseerd zijn. Het waren ook dit soort elementen die schijnbaar van doorslaggevend belang waren bij Van Brussel om na een lange samenwerking met de partizanen en het Onafhankelijkheidsfront ook effectief toe te treden tot de KPB.

De goede organisatie van het Leuvense verzet valt ook op bij de nationale structuren van het verzet en Van Brussel maakt al snel promotie en begint nationale functies op te nemen. De repressie van de Duitsers houdt lelijk huis, ook onder de verzetsstrijders en het Nationaal Commando. Van Brussel wordt op 25 jarige leeftijd Nationale Stafchef van het partizanenleger. Hij was erg jong voor een dergelijke functie, maar de ervaring van jarenlange strijd en verzet tegen de nazibezetters bezorgde Van Brussel een grote autoriteit en wellicht ook maturiteit om in staat te zijn deze verantwoordelijke functie uit te oefenen.

Het boek beschrijft levendig de moeilijkheden en de vindingrijkheid van de antifascistische strijders tijdens de nazi-bezetting. Van Brussel kon daarbij steeds rekenen op de steun van zijn vrouw, die ook dienst deed als boodschapper en secretaresse.

Een interessant en wellicht controversieel element is natuurlijk de situatie na de bevrijding en vooral de demobilisatie door de nationale regering die opriep tot ontwapening van het verzet. Dat kwam niet goed aan bij de partizanen. Van Brussel beschrijft vanuit een praktische benadering de periode van dubbelmacht: de regering probeerde de touwtjes terug in handen te nemen, maar tegelijk had het gewapende verzet in de praktijk nog steeds meer te zeggen. Hij schrijft hoe de Leuvense rijkswachttop de partizanen liet weten dat ze niet zouden optreden tegen een betoging van de partizanen tegen de ontwapening. “Hoe zouden zij ook? Wij zijn minstens tien-twintigmaal sterker en oneindig veel beter bewapend dan de rijkswacht terwijl onze manschappen al heel wat meer achter de rug hebben.” Dat is vanuit een puur militair standpunt geschreven, maar ook onder de arbeiders en hun gezinnen was er een brede steun voor de partizanen en het gewapend verzet. De regering en de burgerij slaagden er enkel in om terug alle lakens naar zich toe te trekken omdat het potentieel voor een revolutionaire beweging niet werd benut, onder meer door twijfel en aarzeling van de leiding (onder meer de communistische ministers die onder invloed van Moskou stonden).

Van Brussel blijft op de vlakte over deze periode, maar je merkt dat hij het er moeilijk mee had. Het gebrekkige antwoord van de KPB-leiding en de ontwapening van het verzet, maakte het voor de Duitsers makkelijker om een wanhoopsoffensief in te zetten in de Ardennen. Hierbij werd Van Brussel voor het eerst gevangen genomen door de Duitsers. Daarmee wordt het failliet van de ontwapeningspolitiek aangetoond. Alleen heeft Van Brussel er vanuit zijn praktische benadering geen politiek antwoord op. Hij was vanuit de praktijk van de strijdbare communistische militanten toegetreden tot de KPB en werkte na de oorlog een tijdlang als vrijgestelde voor de partij. Onderhuids voel je echter de spanning bij de periode van de bevrijding. Dat was een spanning tussen het potentieel en de mogelijkheden voor de arbeiders en hun gewapend verzet om zelf de touwtjes in handen te nemen, tegenover de remmende factoren die ook aanwezig waren bij de leiding van de KPB.

Die vaststelling doet uiteraard geen afbreuk aan het moedige en doortastende verhaal van partizanenleider Van Brussel. Ook voor jonge anti-fascistische militanten is het belangrijk om over deze geschiedenis te lezen en er lessen uit te trekken. Het boek van Van Brussel kan als inspiratiebron dienen, maar moet worden aangevuld met een meer politieke achtergrond waartegen het verzet zich afspeelde. Alleszins vinden wij dat dit boek een prachtige hulde brengt aan de vele arbeiders die hun leven geriskeerd, of zelfs gelaten, hebben om ons te bevrijden van de heerschappij van het nazisme.

Een reactie achterlaten