Is het Vlaams Blok een ‘normale’ partij als alle anderen?

De afgelopen weken kwam het Vlaams Blok geregeld aan bod op de verkiezingsprogramma’s op televisie. Opvallend daarbij was de zachte manier waarop het Blok aangepakt werd. Annemans en Dewinter mochten op de schoot gaan zitten bij Bracke & Crabbé om nietszeggende gemeenplaatsen uit te wisselen en vooral enige politieke discussie te vermijden.

Neen, Bracke en Crabbé wilden vooral weten hoe Dewinter zijn kinderen opvoedt of als Dewinter en Annemans goede vrienden zijn. Ook andere Blokkers kwamen aan bod op de VRT die uitdrukkelijk stelt dat het ‘cordon sanitaire’ niet voor de media geldt.

Dit kan de indruk wekken dat het Blok een normale politieke partij is als alle anderen. Wij zijn het daar niet mee eens. Volgens ons is het Vlaams Blok een neo-fascistische partij die wel degelijk een gevaar vormt.

Blok: neo-fascistisch

Het Vlaams Blok komt recht uit de traditie van de collaboratie. Dat wordt onder andere duidelijk in het programma van deze partij. Centraal in dat programma staat het distantiëren van het rotte systeem. Daartegen moet een “grote kuis” georganiseerd worden. Hiermee bouwt extreem-rechts een anti-establishment imago op. Dat is de basis waarop het Blok heel veel stemmen haalt. Daarnaast spelen ook de racistische elementen in het VB-programma een rol. Minder bekende punten uit het programma worden liefst onder het stof gelaten. Het corporatisme, nog steeds in het VB-programma, komt amper aan bod. Voor dat punt is er echter nog geen voldoende maatschappelijke draagkracht om ermee naar buiten te komen, vandaar wordt het vakbondsstandpunt in de koelkast gestopt. Met de ethische thema’s scoort het Blok voornamelijk in de deftige, kleinburgerlijke milieu’s.

Wat opvalt als de propaganda van het Blok onder de loep genomen wordt, is de verschillende aanpak dat het heeft naargelang de doelgroep. In landelijke gemeenten heeft het soms een andere aanpak dan in de grote steden. Zo komt het Blok uit de meer landelijke propaganda naar voor als de herstellers van de orde, met ethisch conservatieve stellingen in de schijnwerper te plaatsen komen ze bovendien over als sterk pro-establishment. In de steden is de propaganda eerder gericht naar de ontevreden lagen, de ergst getroffen lagen van de arbeidersklasse, voornamelijk in de volkswijken. De aanpak daar is compleet anders, veel verder dan de profilering als “enige oppositie-partij” komen ze daar niet. Je kunt die Blok-kiezers dan ook moeilijk fascisten noemen, een groot deel ervan staat wellicht zelfs niet open voor fascistische ideeën. Als het Blok nu stelt dat ze meer aandacht wil besteden aan het platteland gaat dat ook gepaard met een ‘deftiger’ imago. De vergelijking met de klassenorientatie van de fascisten in Italië en Duitsland in de jaren ’20-’30 vertoont een aantal gelijkenissen. De sociale samenstelling van de Italiaanse fascisten is bijzonder opvallend: van de leden in 1921 waren er 24,3% landarbeiders, 15,4% stedelijke arbeiders, 13,8% studenten, 12% boeren en grondbezitters, 9,2% middenstanders, 6,6% oefende een vrij beroep uit. Bij het kiespubliek van de nazi’s in Duitsland in 1930 waren er 34,4% zelfstandigen (boeren en vrije beroepen inbegrepen) terwijl deze groep 17,4% van de totale bevolking uitmaakte. Het belangrijkste verschil met de huidige situatie bestaat misschien uit de verhouding tussen de steden en het platteland, terwijl die stedelijke basis juist een erg passieve basis is. De mobilisatiekracht van extreem-rechts is de afgelopen decennia dan ook niet fundamenteel veranderd. Ook in de jaren ’50 kreeg Karel Dillen soms 500 man bijeen voor een meeting. Nu is die mobilisatiekracht niet fundamenteel groter en kan het Blok met moeite een paar duizend personen mobiliseren, en dat voor een partij van 15% van de stemmen!

Een ander element dat gebruikt wordt om een partij als fascistisch aan te duiden is het bestaan van gewelddadige stoottroepen. We moeten echter zien wanneer de fascisten in staat zijn om openlijk geweld te gebruiken. In Italië bvb zijn de fascisten pas na nederlagen van de arbeidersbeweging kunnen overgaan tot openlijk geweld. De maatschappelijke draagkracht of aanvaarding om tot geweld te kunnen overgaan is in grote mate afhankelijk van de reactie van de arbeidersbeweging hiertegen. Op dit ogenblik wordt het geweld van de fascisten niet getolereerd. Enerzijds is de actieve basis van extreem-rechts veel kleiner en anderzijds staat de arbeidersbeweging potentieel veel sterker dan in de jaren 20 en 30. Het is echter wel duidelijk zo dat extreem-rechts wel bereid is om over te gaan tot geweld. Er zijn kleine marginale gevallen geweest van geweld, duidelijk gesteund door de partijleiding, o.a. in Brugge in ’96-’97. Door de tegenreactie moesten ze inbinden, en wordt het geweld nu overgelaten aan kleine groepjes die rond het Blok hangen.

Een punt dat belangrijk is in de vergelijking met de jaren ’30 is de economische situatie waarop de fascisten zich baseren. Zowel Mussolini als Hitler zijn groot geworden op basis van een enorme economische crisis die veel dieper was dan nu. De sterke inflatie zorgde ervoor dat de middenklasse al haar spaargeld zag verdwijnen als sneeuw voor de zon. Dit leidde tot een radicalisatie onder die lagen, waar de rechterzijde kon op inspelen bij gebrek aan een overwinning van de arbeidersbeweging. De economische situatie zorgde ervoor dat de arbeidersbeweging voor de keuze stond tussen ofwel revolutie, ofwel de situatie overlaten aan de fascisten. De kwestie van arbeidersstrijd op leven en dood stelde zich.

Partijen als het Vlaams Blok kunnen zich niet manifesteren als klassiek fascistische partijen. Om tactische redenen is dat niet mogelijk in de huidige situatie, het kader van die partijen bestaat echter uit fascisten die bereid zijn, zodra ze in de mogelijkheid gesteld worden, over te gaan tot de omvorming van hun partijen tot klassiek fascistische partijen, zoals de NSDAP in Duitsland in de jaren ’30. De fascistische kern is echter nu al aanwezig, vandaar kunnen deze partijen volgens ons fascistisch genoemd worden.

Hoe het Blok aanpakken?

De traditionele partijen en de media weten niet hoe ze een echt antwoord kunnen bieden op het Blok. Dat is ook logisch. Het Vlaams Blok wordt slapend rijk op de puinhopen van de traditionele politici. Denk maar aan de situatie in Antwerpen. Na de fraude-schandalen moet het Blok er eigenlijk geen campagne meer voeren om de verkiezingen te winnen. In zo’n situatie kom je niet ver met nep-oplossingen als het cordon sanitaire. Het cordon sanitaire biedt immers geen antwoord op de onderliggende problemen die leiden tot ongenoegen en Blok-stemmen. Wij zouden de eersten zijn om te protesteren als het cordon sanitaire doorbroken wordt, maar hebben tevens geen enkele illusie dat een cordon sanitaire ook maar iets oplevert.

Als we een echt antwoord willen bieden op extreem-rechts, zullen we niet kunnen vertrouwen op de traditionele politici. We moeten in de praktijk duidelijk maken dat het Blok geen antwoord heeft voor de problemen waarop ze wijzen. Enkel dan kunnen we de basis leggen voor het terugdringen van het Blok. Dat dit niet eenvoudig zal zijn is evident, in tegenstelling tot het Blok hebben wij geen miljoenen staatssubsidies om iedere paar maanden overal een luxueuze kleurenfolder te bussen.

Maar door concrete campagnes in de wijken, bedrijven, scholen,… kunnen we duidelijk maken wat de kracht van een echte oppositie is. Een oppositie die zich niet beperkt tot ronkende uitspraken in pamfletten dat het door één of ander commercieel bedrijf laat verspreiden in heel het land. Een oppositie die zich actief inzet in strijdbewegingen voor werk, voor diensten, tegen de oorlog. Actief inzetten betekent ook dat we een richting kunnen geven aan die bewegingen en een strategie naar voor brengen om de beweging te versterken.

Dat is wat wij verstaan onder een linkse oppositie en dat is ook waar wij aan bouwen. We willen dat idee ook versterken tijdens de verkiezingen. Niet dat we denken het Blok nu al te zullen terugdringen, maar we willen er wel de basis voor leggen. Een sterke socialistische oppositie in de vorm van een nieuwe arbeiderspartij zou op grote schaal concrete campagnes kunnen voeren. Wij willen ons daarin inschakelen en willen dat idee vandaag versterken met een verkiezingsdeelname van de Linkse Socialistische Partij. We roepen iedereen op om onze verkiezingscampagne te steunen en mee te bouwen aan een alternatief op het huidig systeem zodat we tevens het Blok op een efficiënte wijze kunnen bestrijden.

Geert Cool

Een reactie achterlaten