Blokbuster en “postmodern relativisme”? De wondere intellectuele wegen van Maarten Boudry

Op 5 juni publiceerde wetenschapsfilosoof Maarten Boudry een artikel op de website van Knack onder de titel “Ideeën zijn superieur, mensen niet”. De neoliberale filosoof houdt daarin zijn bekende pleidooi voor “liberale democratie”, die hij superieur vindt aan theocratische dictaturen. Een inzicht waar wij niet meteen van omver vallen. Strijdbare socialisten vinden een burgerlijke democratie – ondanks het ontbreken van “economische democratie” in de bedrijven en ondanks de complete vervorming van het democratische debat door mediagroepen gecontroleerd door de rijken – verkieslijk boven kapitalistische dictaturen. Of die nu islam-fundamentalistisch zijn zoals in Saoedi-Arabië, of neoliberaal zoals in het Chili van Augusto Pinochet, of het Kazachstan van dictator Nazarbayev.

Artikel door Peter Delsing

Toch verwijt Boudry sommigen ter linkerzijde beschroomd te zijn om dat “superieur zijn” openlijk te stellen, uit een verkeerd begrepen en schadelijk “relativisme”. Misschien wensen die critici hun ogen niet onwetenschappelijk te sluiten voor de mankementen en het evidente verval van de burgerlijke democratie en economie. Een praktijk waar liberale dogmatici als Boudry hun beroep van lijken te hebben gemaakt.

Boudry zou Boudry niet zijn als er in zijn artikel niet een aanval op het socialisme, dan wel het marxisme zou zitten. Zo schrijft hij over de geschiedenis van de anti-racisme beweging, als antwoord op een opiniestuk van schrijver Tom Naegels: “Maar hoe zat dat destijds met de strijd tegen het Vlaams Blok? Naegels schrijft nogal categoriek dat antiracisten ‘geen weg-met-ons relativisten’ waren, maar zichzelf expliciet opwierpen als de behoeders van Europese traditie en de Verlichtingswaarden, analoog aan de islamcritici vandaag.

“Daar gaat hij volgens mij nogal kort door de bocht. De lieden die vandaag zwelgen in postmodern relativisme en anti-westers tiers-mondisme – zoals bijvoorbeeld de mensen van Blokbuster – liepen toen ook al rond, misschien zelfs nog in grotere getale dan nu. En zij stonden natuurlijk in de frontlinie tegen het Vlaams Blok.”

Het is juist dat Blokbuster zeer actief was in de strijd tegen het Vlaams Blok, op basis van bredere mobilisaties van jongeren. Maar als er ook maar een fractie van de ideeën van Blokbuster bij Boudry zou zijn doorgedrongen, zou hij beseffen hoe onzinnig – zelfs onacademisch lachwekkend – het is om marxisten “postmodern relativisme” te verwijten. Dure woorden die de vlag helemaal niet dekken. En er door de “wetenschapsfilosoof” zonder enige grond of bewijs met de haren worden bijgesleurd. Is het correct weergeven van de ideeën van je tegenstrevers geen basisprincipe meer van reële wetenschappers?

Boudry wil laten uitschijnen dat het voor strijdbare socialisten niet zou uitmaken in welke samenlevingsvorm we leven, of welke “waarden”, ja zelfs “kennismethodes” we zouden nastreven. Daarin vergist hij zich. Al zijn die samenlevingsvormen, waarden en zelfs kennismethodes serieus verschillend van zijn eigen dogmatische, grotendeels feitenvrije verdediging van het neoliberalisme en de zeer beperkte “democratie” die dat systeem vandaag nog toelaat. Zie de financiële waterboarding waaraan Griekenland werd onderworpen toen er democratisch tegen neoliberale besparingen van de EU werd gestemd. Zelfs de meest ontwikkelde vorm van burgerlijke democratie blijft nog altijd, in laatste instantie, de economische dictatuur van het kapitaal.

Socialisten en marxisten verdedigen de democratische rechten die de arbeidersbeweging – tegen gewelddadig verzet van de liberale kapitalistische klasse in – door strijd heeft afgedwongen. In de 19e eeuw gold in België nog lange tijd het beruchte “coalitieverbod” (tot 1866), dat werknemers verbood om zich te organiseren en effectief gebruik te maken van hun recht op vrijemeningsuiting en de “vrijheid” van vereniging en vergadering. Het was de arbeidersbeweging die de strijd voor algemeen stemrecht, vrijheid van vergadering, vrije meningsuiting en voor de achturendag voerde, tegen de repressie van de Liberale Partij van die tijd in. Strijdbare werknemers en stakers – diegenen die Boudry vandaag om de haverklap aanvalt in zijn klaagzangen – hebben het kapitalisme beschaafder, eindelijk democratisch en iets meer leefbaar gemaakt, tegen het verzet van de onderdrukkende kapitalistische elites in.

Boudry zou eigenlijk een standbeeld voor de Russische revolutie en de sovjetdemocratie moeten oprichten, want zonder die in het oog springende, directe en hogere vorm van arbeidersdemocratie – met permanente afzetbaarheid en een maximale loonspanning – waren de “liberale democratie” en het algemeen stemrecht in België er nooit zo snel gekomen.

Ook daarin zijn strijdbare socialisten zeker geen “relativisten”. De geschiedenis is niet stuur- of richtingloos. Ze heeft – omwille van de wetten van crisis van het kapitalisme – zelfs een doel waarnaar ze neigt: niet langer de afgeleefde neoliberale democratie in verval, maar het democratisch socialisme. Kijk naar de opkomst van meer radicale figuren als Corbyn, Mélenchon,… met hun zeer populaire eisen voor hernationalisatie van geprivatiseerde delen van de economie. Hopelijk onder controle van de werknemers zelf, en niet van een gezichtloze bureaucratie.

Boudry verwijt Blokbuster ook, hou je vast, “anti-westers tiers-mondisme”. Als hij daarmee bedoelt dat we denken dat de strijd in de neokoloniale wereld – de economisch afhankelijke landen gedomineerd door de multinationals en het kapitalisme – belangrijker is dan die in het “rijke westen”, met een volgens sommigen “verburgerlijkte arbeidersklasse”, dan heeft hij het volledig mis. De arbeidersklasse radicaliseert in de ontwikkelde landen even goed naar links, en soms zelfs sneller dan in andere werelddelen (Sanders, Corbyn, Mélenchon, de Pvda,…). We kunnen hem dus geruststellen: de strijd van de westerse arbeidersklasse neemt een centrale plaats in in de vooruitzichten van Blokbuster voor de omverwerping van het kapitalisme. Dit in een volkomen solidariteit met de onderdrukte massa’s in verzet in Azië, Afrika, en de rest van de wereld. In verschillende van die landen staan leden van onze zusterorganisaties overigens in de “frontlinie” van zowel de strijd tegen de neoliberale krachten als tegen de uiterst-rechtse “islamisten”, die op de puinhoop van de imperialistische barbarij en armoede konden ontstaan en er gretig op teren.

Racisme: een klassebenadering is meer efficiënt in de strijd

Socialisten en marxisten zijn doorgaans atheïsten. We denken dat we ons best baseren op de waarneembare werkelijkheid om onze strijd tegen asociale aanvallen op onze koopkracht en sociale zekerheid te voeren. We weigeren echter om ons te laten verdelen tussen niet-godsdienstige en gelovige werknemers en onderdrukten. We moeten samen de strijd tegen de regering en de heersende klasse aangaan. Dat heeft niets met “relativisme”, maar alles met welbegrepen klassebelang te maken. Op het vlak van racisme was het standpunt van Blokbuster overigens altijd dat een zuiver morele of “humanistische” benadering weliswaar niet slecht is, maar zijn beperkingen heeft. Enkel op basis van het gedeelde klassebelang van de uitgebuite meerderheid – hier en elders in de wereld – kan een kracht worden gemobiliseerd die ongelijkheid, armoede en racisme wegveegt, in de strijd voor een socialistische maatschappij. Het is overigens met die klassebenadering en doorheen harde aanvallen op het establishment dat Mélenchon in Frankrijk stemmen heeft teruggewonnen van het uiterst-rechtse Front National, onder jongeren en in verschillende grote steden. Dat deed hij door sympathie te tonen voor de sociale problemen van extreemrechtse stemmers, maar zonder een millimeter toe te geven op de verdelende uitspraken van het FN.

Zelfs qua “kennismethode” toont Boudry’s stuk het verval van de burgerlijke ideologie. In haar opmars verdedigden burgerlijke economisten de kapitalistische maatschappij nog tegen het feodalisme met zuiver rationele argumenten. Een batterij van cijfers, feiten en redeneringen om hun standpunten te onderbouwen. Maar toen was de burgerlijke maatschappij economisch nog aantoonbaar een stap vooruit op de feodale maatschappij. Boudry hoor je weinig over de groei van de armoede naar 15% vandaag in België, waar die in de jaren ’80 rond de 5% lag. Hij woelt de afkalvende cijfers van de economische groei decennium na decennium niet om: het steeds holler en zwakker worden van de economische cyclus. Niets over haperende productieve investeringen of manke productiviteitsgroei, problemen waar de ernstige denkers van het kapitaal zich over buigen. Geen woord over de onhoudbare schuldenberg die het kapitalisme nodig had om haar levenscyclus kunstmatig te verlengen. Of over de ongezonde “financialisering” van het kapitalisme, een symptoom van productief verval. Zijn artikels zijn een onacademische blinde vlek omtrent de concentratie van rijkdom bij de rijkste 1% – waar Piketty toch interessante informatie rond verzamelde – en de schreeuwende ongelijkheid, die de economische groei mee heeft ondermijnd.

Boudry berijdt zo hevig zijn “liberale principes” omdat de onzalige realiteit van het kapitalisme iets is waar steeds bredere groepen van werkenden en jongeren zich van afkeren. Hij “eist” van iedereen – zoals middeleeuwse, feodale pausen – blinde gehoorzaamheid aan een liberaal “vooruitgangsgeloof” dat al 35 jaar economisch en sociaal geen vooruitgang meer biedt. Hij moet zich tevreden stellen met ideologische en wetenschappelijke bedelsoep, omdat het kapitalisme zijn hoogdagen reeds lang geleden heeft opgesoupeerd.

 


Naschrift. Op Twitter schreef Maarten Boudry naar aanleiding van dit artikel: “Die fout is al lang gecorrigeerd op mijn blog. Frase werd toegevoegd door journalist.” Het antwoord hierboven beperkt zich niet tot de vermelding van Blokbuster in het opiniestuk dat op Knack.be verscheen en daar nog steeds staat met vermelding van Blokbuster. Maar indien het stuk over de strijd tegen racisme en de rol van Blokbuster daarin was toegevoegd door een journalist, mag bovenstaand stuk gerust beschouwd worden als een reactie op de journalist die de opiniestukken schrijft die onder de naam van Boudry verschijnen.